• Nieuws en actualiteiten

06-05-2021

De eerste grassnede staat voor de deur!

De eerste snede is een van de belangrijkste oogstmomenten op melkvee en geitenbedrijven. Dit vraagt volop aandacht. Maar wanneer is het tijd om te gaan maaien? In dit artikel vindt u alle informatie over de eerste snede en de beste inkuiltips.

Oogsttijd
Het optimale oogsttijdstip is vlak voordat het gewas gaat bloeien. Het gewas heeft dan een ruw celstofgehalte van 22% - 25% per kg droge stof. In de belangrijkste groeifase van het gewas kan het ruwe celstofgehalte per dag met 3 - 8 gram per kg droge stof toenemen. Gras rijpt het beste af bij een droge bodem en plant. Daarom is het verstandig om een dag te wachten met maaien als het geregend heeft.
Om de optimale voederwaarde van het gras zo hoog mogelijk te houden, mag het maximaal 36 uur blijven liggen. Iedere extra nacht verdampt er namelijk meer suiker. Tegelijkertijd daalt ook de voederwaarde van het gemaaide gras iedere nacht met 50 VEM.

Hogere verteerbaarheid
Een bladrijke eerste snede gras, met een hoge verteerbaarheid wordt bij voorkeur met 40 tot 50% droge stof ingekuild. Hierdoor wordt dit pittige gras geremd in de voorvertering in de kuil. Een koe of geit kan deze kwaliteit dan ook echt benutten. Dit is van belang als er een hoger grasaandeel in het rantsoen zit. Bladrijk gras laat zich met 50% droge stof ook nog goed verdichten op de kuil. Bij de eerste snede gras kan dus met een (agressieve) kneuzer gemaaid worden. Zelfs schudden is mogelijk!

Voorvertering
In een nattere kuil worden meer zuren gevormd. Deze zuren zorgen voor een snelle en goede conservering. Ook zorgen de zuren (melkzuur, azijnzuur, propionzuur) voor een zogenoemde “voorvertering” van de graskuil. De celwanden worden dan min of meer voor-geweekt. Dit heeft een effect op de passagesnelheid en verteerbaarheid van de kuil.

Kwalitatief goed eiwit
Kwalitatief goed eiwit is vooral Darm Verteerbaar Eiwit (DVE); eiwit dat op darmniveau voor de geit en koe beschikbaar komt. Vers gras heeft vaak een mooi gehalte DVE. Dit kan tijdens het inkuilen worden afgebroken tot oplosbaar eiwit. Dat proces gebeurd vooral bij lagere DS gehaltes van de graskuil, dus in natte kuilen. 
Kuilen waarbij voldoende lang is gewacht met maaien, laten meer DVE zien dan kuilen waarvan het gras jong is ingekuild. Deze later gemaaide snedes zijn vaak met een hoger droge stofpercentage ingekuild (>40% DS) en daardoor vindt er minder afbraak plaats van eiwit door bacteriën. Daarnaast heeft de langere groeiperiode van het gras ertoe geleid dat er voldoende tijd is geweest om DVE in de vorm van aminozuren op te bouwen.

Maailengte
Het te kort maaien van het gras kan ervoor zorgen dat het gras minder snel weer tot groei komt. Des te kleiner ook het bladoppervlak, wat resulteert in een kleinere fotosynthese. Het advies is om niet korter te maaien dan 8 cm. Dit is om een voersnelheid te hanteren van minimaal 1,5 m/week.
Door het te kort maaien van het gras neemt ook de hoeveelheid vuil en zand in de kuil toe. Veel vuil en zand in de kuil zorgt voor een te langzame pH-daling en de ontwikkeling van boterzuur, hierdoor gaat de voederwaarde verloren. Het maximum is 10% ruwe as per kg droge stof.

Haksellengte
De aanbevolen haksellengte voor kuilgras is 1 - 4 cm. Hoe droger en ouder het gras is dat wordt gemaaid, des te korter is de haksellengte. Gras met een droge stofpercentage van 40% of meer dan 25% ruwe celstof wordt zeer kort gehakseld. Dit is gebaseerd op de aanbevolen haksellengte van minder dan 2 cm. Kort gras maakt ook de verdichting makkelijker. Hoe natter en jonger het gewas, des te langer het wordt gehakseld. Gewassen met minder dan 28% droge stof, hebben een theoretische haksellengte van minstens 4 cm. 

Inkuilmiddelen
Bij zeer ongunstige inkuilomstandigheden worden inkuilmiddelen toegevoegd. Ongunstige inkuilomstandigheden zijn bijvoorbeeld vuil gras, droge stof onder 30% of hakselen onder 8 graden Celsius.
Als het in te kuilen, geoogste gewas, zeer droog is, zijn inkuilmiddelen met heterofermentatieve melkzuurbacteriën of chemische inkuilmiddelen aanbevolen om broei te voorkomen. Deze zorgen voor een hogere inkuilstabiliteit van het kuilvoer. 

Aandachtspunten bij verdichten
Een goede verdichtingstechniek bevordert een snelle pH-verlaging in de kuil. Een eerste aandachtspunt hierbij is dat er over de gehele lengte van de silo moet worden uitgereden. De laagdikte hierbij bedraagt maximaal 20 cm. 
Een tweede aandachtspunt is dat er gewalst moet worden vanaf het begin. Anders is er geen effect op de lager gelegen lagen. 
Een derde aandachtspunt is de rijsnelheid op de kuil. Deze optimale rijsnelheid is 3 à 4 km/h. Het advies is elke geloste lading minstens drie keer aan te rijden.  
Een laatste aandachtspunt is de bandenspanning. Deze moet hoog zijn, maar liefst meer dan 2 bar.

Het afdekken van de kuil
Om de groei van gisten en schimmels te beperken, is het advies om randfolie te gebruiken op de zijwanden. Tijdens het inkuilen wordt dit folie vastgezet met haken.  
Tussen het voeren door wordt er ook sterk aangeraden om de geopende kuil zo veel mogelijk luchtdicht af te sluiten. Alles om gisten en schimmels tegen te houden.

Conservering
Laat de kuil minimaal zes weken gesloten; optimaal is drie maanden. Na opening kan zuurstof tot een diepte van één meter in de kuil doordringen. Dit vraagt om enige planning tijdens het voeren: houd in de winter een voersnelheid van 1,5 tot 2 meter per week aan. In de zomer is het beter om een iets hogere voersnelheid aan te houden, van 2,5 tot 3 meter per week. Dit voorkomt het opnieuw warm worden van het kuilvoer.
 

Heeft u nog vragen over dit artikel? Bel ons! Of plan een afspraak in met uw Vitalisator.