• Nieuws en actualiteiten

16-12-2024

Diversiteit in gras en maïs in de kuil… wat doen we ermee?

2024 is een bijzonder ruwvoerjaar voor de melkveehouderij. Na een natte winter en een evenzo vochtig voorjaar kon het gras niet overal uitgroeien tot de gewenste kwaliteit. Ook de maïs werd op veel plaatsen laat gezaaid door de natte bodem. Het gevolg? Een opvallende diversiteit in zowel gras- als maïskuilen, met zowel positieve als negatieve gevolgen.

Graskuilen: toppers en tobbers
Op papier ogen de graskuilen van dit jaar van uitstekende kwaliteit, maar in de praktijk valt de drogestof opname door de koeien vaak tegen. Dit komt mogelijk door een hoog zuurgehalte, met name in de nattere kuilen. Deze kuilen zijn gevoelig voor slechte conservering: de chemische omzettingen blijven warmte geven, waardoor de kwaliteit afneemt en koeien het minder smakelijk vinden. Het melkzuur, dat voor stabiliteit zorgt, kan in natte kuilen door de vele suikers verder verzuren en ethanol vormen. Dit drukt de pens-pH naar beneden en vergroot de kans op pensverzuring. Bovendien vraagt de afbraak van overtollige zuren extra inspanning van de lever, wat de weerstand van je koeien onder druk zet.

Vooral natte herfstkuilen met minder dan 35% drogestof, die dit jaar vaak rijk zijn aan eiwit, raden we aan om vlot op te voeren. Het wordt een uitdaging om deze kuilen smakelijk te houden en een goede pensgezondheid te waarborgen. Voeren met een andere, drogere kuil is dan een must.

Niet alleen natte kuilen, maar ook droge kuilen kennen hun uitdagingen. Waar bij natte kuilen doorlopende anaerobe omzettingen voor problemen zorgen, ontstaat bij droge kuilen juist broei door een teveel aan zuurstof. Advies: meet regelmatig de temperatuur tot zo’n 30-50 cm diep in de kuil. Warmte leidt altijd tot kwaliteits- en smaakverlies, en vergroot de kans op schimmelvorming. Je Vitalisator checkt dit graag met je.

Maïskuilen: ook hier toppers en tobbers
Ook de maïskuilen vertonen een grotere variatie dan ooit. Op zandgronden zijn er echte topkuilen van vroeg gezaaide maïs, terwijl natte percelen met een late zaaidatum minder goede resultaten geven. Deze latere kuilen zijn vaak nat, bevatten onvoldoende zetmeel (kolf) of zijn niet voldoende afgerijpt. Deze kuilen verzuren sneller door het jaar heen.

Voor deze kuilen is extra aandacht in het rantsoen nodig. Het toevoegen van extra maiszetmeel (meel of vlokken) kan helpen om de melkproductie op peil te houden en de conditie van de koeien te waarborgen. Bij te natte, verzurende kuilen kan het inzetten van buffers en gisten helpen om de penswerking gezond te houden.

Dit jaar betekent kiezen: óf accepteren dat de productie niet optimaal is, óf aanvullingen toepassen. Uit de Vitalmonitor blijkt dat een hoge drogestofopname de grootste voerwinsten oplevert. Als de ruwvoeders dit niet kunnen waarmaken, dan moeten de extra aanvullingen het doen.


Blijf alert op de toestand van zowel gras- als maïskuilen en pas je rantsoen daarop aan. Monitor regelmatig de kuilkwaliteit en focus op een soepele opname voor een gezonde penswerking. Buffers en gisten kunnen hierbij waardevolle ondersteuning bieden. Bedenk: alles wat de drogestofopname remt, kost melk (kg VGM).


Jos Loeffen

Vitalisator melkveehouderij

Chat