• Nieuws en actualiteiten

16-02-2023

Vier gouden tips voor goed ruwvoer

Ruwvoer is een van de belangrijkste producten op je erf. Daarom is het altijd de moeite waard om erin te investeren. Met goed ruwvoer is de productie vaak hoger en zijn de krachtvoerkosten lager. En momenteel belonen enkele melkfabrieken goede kwaliteit ruwvoer ook nog eens extra via de melkprijs, wanneer in de KringloopWijzer een lage CO2-uitstoot is gerealiseerd. 

KringloopWijzer
Pensfermentatie heeft een belangrijk aandeel in de KringloopWijzer. De pensfermentatie wordt in de KringloopWijzer uitgedrukt in een getal dat gebaseerd is op de uitstoot van gassen vanuit de pens.
Een koe stoot vanuit de pens geen CO2 uit maar wel methaan, wat omgerekend wordt naar CO2-equivalenten. De kwaliteit van het ruwvoer heeft veel impact op de pensfermentatie. Hoe beter de kwaliteit van een kuil is, des te lager het getal de uitstoot vanuit de pens is. Het meest van invloed is het NDF-gehalte in het ruwvoer en de daarbij behorende verteringscoëfficiënt. Een goede kuil kan zorgen voor een uitstoot van broeikasgassen die 10-50 CO2-equivalenten per kg meetmelk lager is dan die bij een slechte kuil.

Langzaam lijkt het voorjaar weer aan te breken. De mesttank kan weer aan de slag en de kunstmest mag weer gestrooid worden. Voor we het weten staat er weer voldoende gras. Hierbij vier gouden tips om te sturen op kwaliteit en hoeveelheid.

Bemesting
De eerste snede wordt altijd goed voorzien van drijfmest en kunstmest. Niet alleen stikstof maar ook kali, fosfaat en zwavel zijn heel belangrijke meststoffen. De bemesting met kali en fosfaat is in de meeste gevallen redelijk op orde. Maar vaak blijkt er in het gras een tekort aan zwavel te zijn. Door een tekort aan zwavel kan niet het volledige potentieel aan voedingsstoffen worden omgezet naar benutbaar eiwit in de plant en dus later voor de koe. Reken door hoeveel zwavel je vanuit drijfmest en eventueel met een kunstmest op het land brengt. Bemest minimaal 60 kg zwavel per ha en laat de totale hoeveelheid (in een vaste verhouding) afhangen van de hoeveelheid stikstof.

Tijdstip van bemesten
Wat is nu het ideale moment om kunstmest te geven? 
Dit is volledig afhankelijk van de T-som:
180 = startgift bijvoorbeeld 50% vroeg en 50% later
>250 = volledige gift geven
>350 = opbrengstderving 
Momenteel zitten we al op een T-som van ± 300, dus gas erop!

Maaimoment
Uit proeven blijkt dat vroeg maaien van de eerste snede niet ten koste gaat van de totale grasopbrengst. In tegendeel! Het levert vaak juist een hogere opbrengst met meer kwaliteit op. De optelsom van de opbrengsten van de eerste en tweede snede, is redelijk stabiel: bij een lichtere eerste snede krijg je in de regel een iets zwaardere tweede snede en andersom. Het voordeel van een vroege eerste snede is dat je de tweede snede normaliter al kunt maaien voordat het gras in bloei schiet en de kwaliteit snel afneemt. 


Planning
De kwaliteit van je ruwvoer heeft alles te maken met de juiste handelingen op de juiste momenten. Door daar van tevoren grondig over na te denken en een goede planning te maken, kun je veel aan kwaliteit van je ruwvoer winnen. Een goede planning is de basis om tijdig de juiste beslissingen te nemen en snel te kunnen handelen wanneer dat nodig is. 

Er zijn diverse zaken die je in een goede planning mee moet nemen. We bespreken hier een paar.
De tweede snede mag al gemaaid worden binnen 3,5 week na de oogst van de eerste snede. Maar wacht in elk geval niet langer dan 4 weken. Dit in verband met het in bloei schieten van het gras, met verlies aan kwaliteit tot gevolg. Snel handelen is belangrijk, aangezien de stikstof uit dierlijke mest en kunstmest minimaal 3 weken nodig heeft om te worden omgezet tot ruw eiwit. En dan moeten ook nog eens de omstandigheden gunstig zijn. Er mag bijvoorbeeld geen gebrek aan water zijn. Dit betekent in principe dat je binnen drie dagen na het maaien alle meststoffen op het land moet hebben liggen. Het is dus essentieel om je planning tijdig met je loonwerker te bespreken, of je eigen planning hierop af te stemmen.